Financial Spotlight – September 2021

Spotlight
Geplaatst op
MACRO-ECONOMISCHE CONTEXT: gevolg en oorzaak niet verwarren

“Verwar gevolg en oorzaak niet”, is een titel op zijn kop: men zou a priori verwachten: “verwar oorzaak en gevolg niet”. We zetten de uitdrukking opzettelijk achterstevoren om te benadrukken dat vele waarnemers het gevolg van een goed draaiende economie als mogelijke oorzaak van een conjonctuurvertraging zien. En dit op drie vlakken: China, schaarste en monetaire verstrakking. Hieronder gaan we dieper op deze drie “angsten” in.

China
Dat de aandelenmarkt zich zorgen maakt over China blijkt uit de merkelijke underperformance van de Emerging Markets. Hetgeen het meest verontrust zijn de overheidsmaatregelen tegen bepaalde bedrijven en dit ook buiten de technologiesector. Gebrek aan respect voor de privacy, gebrek aan concurrentie, ongewenste activiteiten (videogames beschreven als “mentale opium”), verloedering van het milieu, groeiende ongelijkheid, buitensporige schulden, de redenen voor politieke tussenkomst zijn legio.
China is ondertussen echter de op één na grootste economie ter wereld. Indien deze economische motor zou vastlopen, dan zou dit wereldwijd ernstige gevolgen hebben op zowel economisch vlak als voor de financiële markten.

Deze ontwikkelingen moeten met aandacht worden gevolgd, maar het lijkt ons op vandaag voorbarig om hierin een indicator te zien dat de Chinese overheid op economisch vlak fors op de rem zal gaan staan. Ten eerste omdat, zelfs als reuzen als Alibaba of DiDi direct betrokken zijn, de gevolgen beperkt blijven tot een klein deel van de Chinese economie. Daarnaast dient dit interventionisme niet noodzakelijk als negatief gezien te worden. De economie heeft baat bij goede overheidsregulering. Uiteraard kunnen de genomen maatregelen gedeeltelijk worden verklaard door de wens duidelijk te maken dat de Communistische Partij … en haar leider Xi Jinping de plak zwaait, maar in zekere zin komt dit ook niet echt als een verrassing. Ten slotte zullen de autoriteiten, juist om de interne politieke stabiliteit te bewaren, niet het risico nemen de economie al te sterk te vertragen. En indien nodig beschikken ze over de nodige middelen om de groei opnieuw aan te zwengelen. Het is omdat het goed gaat met de economie dat China dergelijke maatregelen nam en niet dat het hierdoor economisch slecht zal gaan.

Schaarste
Of het nu gaat om de bouw, de automobielnijverheid of andere industrieën, het schaarsteprobleem en de levertijden waarmee bedrijven kampen is alomtegenwoordig.

Het spreekt vanzelf dat de economie niets te winnen heeft bij flessenhalzen, maar ook hier dient men in te zien dat ze het gevolg zijn van een sterk herstellende economie en niet zozeer de oorzaak zijn van een terugval. Ten eerste duiken deze problemen maar op in bepaalde sectoren. Daarnaast dient men rekening te houden met het zelfcorrigerende effect van de resulterende prijsstijging. Hogere prijzen zetten aan om meer van het product te produceren en zetten evenzeer aan om er spaarzamer mee om te gaan of het te vervangen door andere producten in het productieproces. De consument zal ook zijn gedrag aanpassen en het product vervangen door een substituut. De gefrustreerde liefhebber die niet meteen de nieuwe fiets van zijn dromen kan kopen, zal misschien wachten … maar zal ondertussen misschien ook meer van iets anders consumeren.

Monetair beleid
De derde actuele angst, na China en de schaarste, is een abrupte verstrakking van het monetair beleid, ingegeven door een toename van de inflatie die als buitensporig wordt aanzien.

Ook hier lijkt de logica omgekeerd. Indien een monetaire verstrakking nodig zou zijn, dan is dat omdat de economie door centrale bankiers als ronduit dynamisch wordt aanzien. Men moet zich daarom geen zorgen maken over een scenario van een economische krimp als gevolg van stijgende rentevoeten. We weten dat de rentetarieven abnormaal laag zijn … maar de verwondering hierover moet gepaard gaan met de verbazing dat dit niet de nevenschade veroorzaakte waarvoor men had kunnen vrezen. Er is geen “revolte” van voorzichtige spaarders tegen koopkrachtverlies door rentevoeten die anzienlijk lager zijn dan de inflatie en er is geen speculatieve toename van het aantal hypothecaire kredieten.

We kunnen niet uitsluiten dat het ‘ordo-liberale’ discours in zekere mate terug in de gratie komt bij de Europese Centrale Bank, maar het pragmatisme is sterker. ‘Sterven voor ideeën, oké, mits een langzame dood’, zei de dichter. Onze economieën hebben baat bij een beetje meer inflatie en voor de Westerse landen is het noodzakelijk dat de reële effectieve rente op hun staatsschuld zeer laag blijft. Zelfs indien dat betekent dat de monetaire financiering van deze schuld verder toeneemt of dat een compartimentering van de obligatiemarkt, waarbij staatsobligaties voorkeurstarieven krijgen, wordt overwogen.

Samengevat lijkt het erop dat China, schaarste en monetaire verstrakking, die tegenwoordig vaak worden voorgesteld als de grote risico’s op een economische neergang, niet al te verontrustend zijn. De economie kent stabiliserende effecten, wat goed is. Des te beter dat bepaalde prijzen stijgen en dat er bepaalde tekorten ontstaan als alles goed gaat. Ze zorgen voor signalen die bijdragen aan een betere allocatie van de beschikbare middelen. En des te beter dat de overheid in goede tijden beperkende maatregelen neemt. Dat betekent natuurlijk niet dat economische ongelukken tot het erleden behoren.

Nee, er zullen nog steeds recessies zijn, maar bronnen van gevaar moeten in het juiste perspectief gezien worden.

Etienne de Callataÿ – etienne.decallatay@orcadia.eu

Lees verder : Financial Spotlight 2109 NL